Paragraaf 4.1.3 Opslaan van stoffen in opslagtanks - vierde tranche
Inhoud
Activiteitenbesluit
Artikel 4.5b
Artikel 4.5b (polyesterhars) wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
- 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor 1 januari 2013.
Onderdeel NNNNN
In artikel 4.5b, tweede lid, (nieuw) is het overgangsrecht van artikel 6.25a (oud) overgenomen.
Activiteitenregeling
In de regeling wordt het volgende gewijzigd:
Artikel 4.15
Artikel 4.15 (halfzware olie, polyesterhars of stoffen van de klasse 8 van het ADR) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument, door een persoon of instelling, die daartoe beschikt over een erkenning op grond van dat besluit’ vervangen door: BRL K903, door een bedrijf dat op grond van die BRL daartoe is gecertificeerd.
2. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt: , 2.6.11.
3. In het derde lid wordt na ‘het eerste lid’ ingevoegd: voor het opslaan van halfzware olie of polyesterhars.
4. Het vijfde lid, tabel 4.15, komt te luiden:
| (Her)keuringstermijnen voor stationaire bovengrondse opslagtanks met de daarbij behorende leidingen en appendages voor halfzware olie, polyesterhars of stoffen van de klasse 8 van het ADR, verpakkingsgroepen II en III | ||
|---|---|---|
| Staal enkelwandig in gecertificeerde opvangbak | Eerste (her)keuring | Volgende herkeuring |
| Zonder coating of niet volledig gecoat | 15 jaar | 15 jaar |
| Volledig gecoat niet overeenkomstig BRL K790 of BRL K779 | 15 jaar | 20 jaar |
| Volledig gecoat overeenkomstig BRL K790 of BRL K779 | 20 jaar | 20 jaar |
| Staal dubbelwandig met lekdetectiepotsysteem | Eerste (her)keuring | Volgende herkeuring |
| Zonder coating of niet volledig gecoat | 15 jaar | 15 jaar |
| Volledig gecoat niet overeenkomstig BRL K790 of BRL K779 | 15 jaar | 20 jaar |
| Volledig gecoat overeenkomstig BRL K790 of BRL K779 | 20 jaar | 20 jaar |
| Staal dubbelwandig met lekdetectie overeenkomstig BRL K910 | Eerste (her)keuring | Volgende herkeuring |
| Jaarlijkse controle van het lekdetectiesysteem | Jaarlijkse controle van het lekdetectiesysteem | |
| Zonder coating of niet volledig gecoat | 15 jaar | 20 jaar |
| Volledig gecoat niet overeenkomstig BRL K790 of BRL K779 | 20 jaar | 20 jaar |
| Volledig gecoat overeenkomstig BRL K790 of BRL K779 | 20 jaar | 20 jaar |
| Kunststof enkelwandig in gecertificeerde opvangbak | Eerste (her)keuring | Volgende herkeuring |
| 15 jaar | 15 jaar | |
| Kunststof dubbelwandig met lekdetectie overeenkomstig BRL K910 | Eerste (her)keuring | Volgende herkeuring |
| Jaarlijkse controle van het lekdetectiesysteem | Jaarlijkse controle van het lekdetectiesysteem | |
| 20 jaar | 20 jaar |
5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
- 10. Indien een bovengrondse opslagtank voor halfzware olie of polyesterhars is geïnstalleerd voor het tijdstip van het van toepassing worden van paragraaf 4.1.3 op de inrichting is het derde lid niet van toepassing tot het moment waarop de eerstvolgende keuring behoort plaats te vinden.
- 11. Het bevoegd gezag kan aan een opslagtank als bedoeld in het tiende lid bij maatwerkvoorschrift eisen stellen om de toegankelijkheid van de opslagtank voor de brandbestrijding te borgen.
Onderdeel HHHH
In artikel 4.15, eerste lid, is een verwijzing naar een krachtens het besluit bodemkwaliteit aangewezen norm-document vervangen door een verwijzing naar BRL K 903. Een toelichting hierop is opgenomen in de toelichting op onderdeel B over de definitie van BRL K309. In het tweede lid, onderdeel b, werd verwezen naar voorschrift 2.6.11 van PGS 30. Dit voorschrift bepaalde dat opslagtanks voor vloeibare brandstoffen met een gezamenlijke opslagcapaciteit van ten hoogste 3 kubieke meter zich mogen bevinden in een werkruimte of in één ruimte met een noodstroomaggregaat. Artikel 4.15 is uitsluitend van toepassing op inrichtingen type B. Het opslaan van halfzware olie in een bovengrondse opslagtank maakt inrichtingen vergunningplichtig (type C). Dit is altijd al het geval geweest. De enige uitzondering daarop is de opslag van ten hoogste 1.500 liter halfzware olie bij een agrarische inrichting. Indien een agrarisch bedrijf meer dan 1,5 kubieke meter halfzware olie opslaat, is daarvoor een omgevingsvergunning milieu nodig en is paragraaf 4.1.3.1 niet van toepassing. Artikel 4.15 is derhalve alleen van toepassing op agrarische bedrijven waar ten hoogste 1,5 kubieke meter halfzware olie wordt opgeslagen. Door het laten vervallen van de verwijzing naar voorschrift 2.6.11 in het tweede lid is deze omissie hersteld. In het vijfde lid, tabel 4.15, met (her)keuringstermijnen voor o.a. bovengrondse opslagtanks vervallen de ko-lommen voor stalen en kunststof tanks met lekdetectie overeenkomstig de BRL K910 zonder jaarlijkse controle van dat lekdetectiesysteem. De jaarlijkse controle van de elektronische lekdetectie bij dubbelwandige opslagtanks is namelijk verplicht op grond van het tweede lid, onderdeel c (PGS 30 voorschrift 4.2.13).
Artikel 4.15a
Na artikel 4.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende Artikel 4.15a (klasse 8 van de ADR):
Artikel 4.15a
1. In afwijking van artikel 1.2, eerste lid, wordt in dit artikel onder ‘PGS 30’ verstaan: Richtlijn PGS 30, getiteld ‘Vloeibare aardolieproducten, Buitenopslag in kleine installaties’, zoals gepubliceerd op www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl, PGS 30: 1999 versie 0.1 (2-2005).
2. Artikel 4.15 is tot 1 januari 2023 niet van toepassing op een bovengrondse opslagtank met stoffen van klasse 8 van de ADR verpakkingsgroep II en III zonder bijkomend gevaar die is geïnstalleerd voor 1 januari 2008.
3. Een opslagtank als bedoeld in het tweede lid voldoet tot 1 januari 2023 aan de voorschriften 4.1.3, 4.2.4, 4.2.5, 4.2.7, 4.2.9, 4.2.10, 4.2.14, 4.3.3, 4.3.4, 4.3.6, 4.3.8, 4.3.9, 4.3.11, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.7, 4.4.8, 4.5.1, 4.5.3, 4.5.9, 4.5.12 en de voorschriften in paragraaf 4.6 van PGS 30.
4. Het lekdetectiesysteem van een opslagtank als bedoeld in het tweede lid wordt, indien de opslagtank dubbelwandig is, eenmaal per jaar overeenkomstig KC-111 gecontroleerd op de goede werking door een bedrijf dat overeenkomstig die KC-111 is gecertificeerd. Indien een gebrek wordt geconstateerd dat kan leiden tot het optreden van niet gedetecteerde lekken wordt het lekdetectiesysteem binnen een periode van een maand hersteld. Van de controle wordt een aantekening in het logboek gemaakt.
Onderdeel IIII
Artikel 4.15a bevat verplaatst overgangsrecht van artikel 6.10 (oud). In artikel 6.10, vierde lid (oud), werd abusievelijk gesteld dat op een bovengrondse opslagtank met stoffen van klasse 8 van het ADR verpakkingsgroep II en III zonder bijkomend gevaar die is geïnstalleerd voor 1 januari 2000, artikel 4.15 tot 1 januari 2023 niet van toepassing is. De overgangsbepaling dient echter van toepassing te zijn op deze bovengrondse opslagtanks indien deze zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2008. Met deze wijziging wordt dit hersteld.
Artikel 4.18
Artikel 4.18 (vloeibare gevaarlijke stoffen of vloeibare bodembedreigende stoffen) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt ‘het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument, door een persoon of instelling, die daartoe beschikt over een erkenning op grond van dat besluit’ vervangen door: BRL K903, door een bedrijf dat op grond van die BRL daartoe is gecertificeerd.
2. In het vierde lid wordt ‘en de vulleiding zijn voorzien’ vervangen door: is voorzien.
Onderdeel JJJJ en KKKK
In de artikelen 4.18, tweede lid en 4.18a, tweede lid, is een verwijzing naar een krachtens het besluit bodem-kwaliteit aangewezen normdocument vervangen door een verwijzing naar BRL K 903. Een toelichting hierop is opgenomen in de toelichting op onderdeel B over de definitie van BRL K309. De artikelen 4.18, vierde, 4.18a, zevende lid schrijven een overvulbeveiliging op de tank en in de vulleiding voor. Het hebben van twee overvulbeveiligingen is overbodig. De nieuwe formulering sluit aan bij de BRL K903, die vereist dat de tank is voorzien van een overvulbeveiliging. Hieraan is ook voldaan als de overvulbeveiliging zich bevindt in de vulleiding van de tank.
Artikel 4.18a
Artikel 4.18a (vloeibare bodembedreigende stoffen) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt ‘het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument, door een persoon of instelling, die daartoe beschikt over een erkenning op grond van dat besluit’ vervangen door: BRL K903, door een bedrijf dat op grond van die BRL daartoe is gecertificeerd.
2. In het zevende lid, wordt ‘en de vulleiding zijn voorzien’ vervangen door: is voorzien.
Toelichting: zie bij artikel 4.18 AR
Artikel 4.20a
Artikel 4.20a (propeen) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door: zevende lid.
2. Het tweede lid komt te luiden:
- 2. Een opslagtank met propeen is, voor zover van toepassing, in overeenstemming met het Warenwet-besluit drukapparatuur en voldoet aan de hoofdstukken 2 en 4, met uitzondering van de paragrafen 4.3 en 4.4 en aan de hoofdstukken 5 en 6 van PGS 19, met dien verstande dat een brandmuur niet is toegestaan.
3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
- 3. Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift bepalen dat een brandmuur is toegestaan indien redelijkerwijs niet kan worden voldaan aan de interne veiligheidsafstanden uit de PGS 19. De brandmuur voldoet aan de paragrafen 4.2.4 tot en met 4.2.7 en de voorschriften 4.8.5, 4.8.7 van de PGS 19.
4. Het derde en vierde lid (oud) worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.
5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
- 6. In afwijking van het tweede lid is voor een opslagtank met propeen die is geïnstalleerd voor (de datum van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling) de interne veiligheidsafstand die gold tot die datum van toepassing indien die afstand kleiner is dan de afstand die volgt uit de PGS 19.
- 7. In afwijking van het tweede en derde lid mag de afstand worden verkleind tot 3 meter voor opslagtanks die zijn geïnstalleerd voor (de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling), als er een brandmuur is geplaatst conform CPR 11-2 voorschrift 8.1.5 of als voor die datum met een berekening is aangetoond dat de warmtestraling op de opslagtank ten hoogste 10 kW per vierkante meter bedraagt.
Onderdelen OO en LLLL
Artikelen 3.29 en 4.20a
De hoofdstukindeling van de herziene PGS 19 (okt 2013) is gelijk gebleven. Daarom kon volstaan worden met een beperkte aanpassing van de artikelen 3.28 tot en met 3.31 en artikel 4.20a. Twee paragrafen zijn vervallen omdat deze aspecten elders geregeld zijn: paragraaf 4.3 van PGS 19 over externe veiligheidsafstanden is afgedekt door de paragrafen 3.4.1 en 4.1.3 van het Activiteitenbesluit. Paragraaf 4.4 van PGS 19 over explosieveiligheid valt onder de regelgeving over arbeidsomstandigheden.
De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen in de PGS 19 (okt 2013) zijn:
1. Toepassing van de veiligheidsafstanden die het RIVM heeft herberekend op basis van nieuwe inzichten.
2. De mogelijkheid om kleinere veiligheidsafstanden te hanteren tot andere opslagtanks, gevels en andere brandbare objecten binnen de inrichting, indien de opslagtank met propaan of propeen:
- met aarde is afgedekt of is ingegraven;
- is geplaatst achter een brandmuur met een brandwerendheid van 60 minuten;
- is voorzien van brandbeschermende bekleding, of
- is voorzien van een watersproei-installatie.
3. Een nieuw te plaatsen tank is voorzien van een CE-markering.
Artikel 3.29, tweede lid, en artikel 4.20a, tweede lid, regelen dat niet standaard een brandmuur mag worden toegepast om de interne veiligheidsafstanden te verkleinen. Alleen als het bevoegd gezag beoordeelt dat redelijkerwijs niet aan de veiligheidsafstanden kan worden voldaan, kan het op grond van het derde lid met maatwerk een brandmuur toestaan. Deze brandmuur moet voldoen aan de voorschriften die de PGS 19 daaraan stelt.
Artikel 3.29, vierde lid, en artikel 4.20a, zesde lid, regelen dat de interne veiligheidsafstanden uit de voormalige PGS 19 (2-2009) gelden, waar deze kleiner zijn dan de afstanden van de herziene PGS 19 (oktober 2013). Wanneer een tank (op)nieuw wordt geïnstalleerd, gelden de grotere veiligheidsafstanden. Daar waar de interne veiligheidsafstanden in de herziene PGS 19 (oktober 2013) kleiner zijn geworden, mogen deze afstanden meteen worden gehanteerd.
Artikel 3.29, vijfde lid, is overgangsrecht dat voorheen in artikel 6.5a stond. Voor twee propaantanks binnen een inrichting die beide in gebruik zijn genomen voor 1 januari 2010, mag de onderlinge afstand vijf meter bedragen, als de PGS 19 (2-2009) en de PGS 19 (oktober 2013) daarvoor grotere afstanden voorschrijven. Artikel 3.29, zesde lid, en artikel 4.20a, zevende lid, regelen dat voor bestaande tanks een kleinere veiligheidsafstand mag worden aangehouden, als dit eerder is toegestaan op grond van een berekening. De mogelijkheid is namelijk vervallen om een kleinere veiligheidsafstand aan te houden, als een berekening aantoont dat de warmtestraling op de opslagtank maximaal 10 kW/m2 bedraagt. Wanneer een tank (op)nieuw wordt geïnstalleerd, gelden de nieuwe eisen uit de PGS 19 (oktober 2013).
PGS 19
Bepaald is in artikel 1.2 van de regeling dat de nieuwe versie van de PGS 19 nu gaat gelden: PGS 19:2013 versie 1.0 (oktober 2013). Zie de toelichting onder artikel 4.20a van de regeling.
