Paragraaf 3.5.6 Het behandelen van gewassen - vierde tranche

Uit kennis.vinx.nu
Ga naar:navigatie, zoeken

Samenvatting

  • Verplaatsen overgangsrecht.
  • In artikel 3.102 AB wijziging mbt berekenen afstanden.
  • In artikel 3.104 AB is de reikwijdte van artikel 3.105 uitgebreid met bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak geteelde gewassen van derden sorteren.
  • In artikel 3.105 AB is nieuw dat er geloosd mag worden in een vuilwaterriool is de gewassen afkomstig zijn van biologische teelt of, en dat is nieuw met dit wijzigingsbesluit, indien het te lozen afvalwater vooraf wordt geleid door een zuiveringsvoorziening waarmee ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen uit het water afkomstig uit de sorteerinstallatie wordt verwijderd.
  • In artikel 3.94a AR is nu bepaald dat bij het spoelen van bloembollen met een spoelmachine voldaan moet worden aan de Handreiking bezinkbassins bloembollensector.
  • In artikel 3.94b AR zijn aangepaste eisen opgenomen mbt het lozen van afvalwater afkomstig van het sorteren van niet-biologisch geteelde gewassen op het vuilwaterriool.

Activiteitenbesluit

In het besluit worden de volgende artikelen gewijzigd.


Artikel 3.102

Aan artikel 3.102 wordt een lid toegevoegd, luidende:

12. In afwijking van het zevende lid, onderdeel a, wordt de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of zuiveringstechnisch werk bij voortzetting van het lozen van afvalwater in het oppervlaktewaterlichaam dat voor 1 januari 2013 al plaatsvond, berekend vanaf de plaats waar het afvalwater vrijkomt.


Artikel 3.104

Artikel 3.104 komt te luiden:

Artikel 3.105 is van toepassing op het sorteren van gewassen.


Onderdelen UUUU en VVVV

In artikel 3.104 is de reikwijdte van artikel 3.105 uitgebreid met bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak geteelde gewassen van derden sorteren. In artikel 3.105 was al bepaald dat lozen op een oppervlaktewaterlichaam alleen is toegestaan indien het afvalwater afkomstig is van het sorteren van biologisch geteelde gewassen en wordt voldaan aan de eisen voor het gehalte aan onopgeloste bestanddelen, het biochemisch zuurstofverbruik (BZV) en het chemisch zuurstof verbruik (CZV). Verder was al bepaald dat afvalwater afkomstig van sorteren verspreid mag worden over de bodem. Dat wil zeggen over land waar het gewas van afkomstig is of een perceel waar gelijksoortig gewas is geteeld. Daarbij moet, gelet op het lozingsverbod, voorkomen worden dat bij het verspreiden over de bodem het te lozen afvalwater afstroomt naar een oppervlaktewaterlichaam. Lozen in een vuilwaterriool is alleen toegestaan indien de gewassen afkomstig zijn van biologische teelt of, en dat is nieuw met dit wijzigingsbesluit, indien het te lozen afvalwater vooraf wordt geleid door een zuiveringsvoorziening waarmee ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen uit het water afkomstig uit de sorteerinstallatie wordt verwijderd. Daarbij geldt de eis van ten hoogste 300 mg/l onopgeloste stoffen. Aan de eis van ten minste 95% zuiveringsrendement wordt in ieder geval voldaan als de zuiveringsvoorziening voldoet aan de eisen die zijn gesteld in de Activiteitenregeling. Deze eisen gelden ook voor de zuiveringsvoorziening, bedoeld in de artikelen 3.23d en 4.104c. Met dit wijzigingsbesluit wordt ook het lozen als gevolg van het sorteren van gewassen die afkomstig zijn van derden geregeld. In artikel 3.105, zesde lid is voor bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak geteelde gewassen van derden sorteren en die lozen op het vuilwaterriool, en ten tijde van het in werking treden van dit wijzigingsbesluit nog niet voldoen aan het vierde lid, een redelijke overgangstermijn opgenomen. Uiterlijk 1 januari 2017 dienen alle bedrijven te voldoen aan het vierde lid, onderdeel b, op grond waarvan lozen in het vuilwaterriool slechts is toegestaan als ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen uit het afvalwater wordt verwijderd.


Artikel 3.105

Artikel 3.105 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en tweede lid, onderdeel a, vervalt: en transporteren.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Het lozen van afvalwater in een vuilwaterriool is verboden, tenzij het gehalte aan onopgeloste stoffen in het te lozen afvalwater ten hoogste 300 milligram per liter bedraagt, en:
a. het afvalwater afkomstig is van het sorteren van uitsluitend biologisch geteelde gewassen, of
b. het is geleid door een zuiveringsvoorziening waarmee ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen wordt verwijderd.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Het vierde lid, onderdeel b, is tot 1 januari 2017 niet van toepassing op het sorteren van gewassen die uitsluitend of in hoofdzaak afkomstig zijn van derden.


Toelichting: zie bij artikel 3.104.

Activiteitenregeling

In de regeling worden de volgende artikelen toegevoegd na artikel 3.94:


Nieuw: Artikel 3.94a

Artikel 3.94a

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico als bedoeld in artikel 3.103, tweede lid, van het besluit, wordt bij het spoelen van bloembollen met een spoelmachine ten minste voldaan aan de Handreiking bezinkbassins bloembollensector.


Onderdeel NNN

In artikel 3.94a is invulling gegeven aan artikel 3.103 van het Activiteitenbesluit. Deze eisen waren met het besluit van 14 september 2012 (Stb. 2013, 441) nog niet in werking getreden in afwachting van het tot stand komen van de handreiking waar in artikel 3.94a (nieuw) naar wordt verwezen. Tot de inwerkingtreding van dat artikel golden de eisen uit paragraaf 2.9 van de bijlage bij het Besluit landbouw milieubeheer waarin werd bepaald dat de aanleg en het onderhoud van het spoelbassin voor de opvang van het spoelwater dat vrij komt bij het wassen van in de grond geteelde gewassen moest plaatsvinden volgens de Handreiking aanleg, beheer en monitoring bezinkbassins voor de bloembollensector, uitgegeven door het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2002. Deze handreiking is inmiddels omgezet naar een geactualiseerde versie van die handreiking die op 20 februari 2014 door het beherend college (het Centraal College van deskundigen Bodembescherming van SIKB) is vastgesteld. In artikel 1.1 is een begripsbepaling opgenomen van de handreiking, met daarin een verwijzing naar de geldende versie. De wijzigingen ten opzichte van de versie uit 2002 houden een actualisering in van de relatie van de Handreiking met de relevante regelgeving en zijn derhalve niet beleidsinhoudelijk van aard.


Nieuw: Artikel 3.94b

Artikel 3.94b

1. Aan artikel 3.105, vierde lid, onderdeel b, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien de zuiveringsvoorziening voldoet aan het tweede tot en met het vierde lid.

2. De zuiveringsvoorziening bestaat uit:

a. voorzuivering met een lamellenfilter, en
b. nazuivering met een ozoninstallatie en actief koolfilter.

3. Indien bij het sorteren gebruik wordt gemaakt van ten hoogste 8 kubieke meter water:

a. heeft het lamellenfilter een inhoud van ten minste 1,5 kubieke meter en een capaciteit van ten minste 2 kubieke meter per uur;
b. heeft de ozoninstallatie een capaciteit van ten minste 1 kubieke meter per uur, is de contacttijd in de ozoninstallatie ten minste 30 minuten en wordt ten minste 20 gram ozon per kubieke meter te behandelen afvalwater toegevoegd, en
c. is de contacttijd in het actief koolfilter ten minste 20 minuten.

4. Indien bij het sorteren gebruikt wordt gemaakt van meer dan 8 en ten hoogste 16 kubieke meter water:

a. heeft het lamellenfilter een inhoud van ten minste 6 kubieke meter en een capaciteit van ten minste 4 kubieke meter per uur;
b. heeft de ozoninstallatie een capaciteit van ten minste 3 kubieke meter per uur, is de contacttijd in de ozoninstallatie ten minste 30 minuten en wordt ten minste 20 gram ozon per kubieke meter te behandelen afvalwater toegevoegd, en
c. is de contacttijd in het actief koolfilter ten minste 20 minuten.


Onderdeel NNN

Het lozen van afvalwater afkomstig van het sorteren van niet-biologisch geteelde gewassen op het vuilwaterriool is alleen toegestaan indien het afvalwater vooraf wordt gezuiverd. In het Activiteitenbesluit is voorgeschreven dat met de zuiveringsvoorziening ten minste een zuiveringsrendement van 95% behaald moet worden. Uit onderzoek dat in opdracht van Waterschap Scheldestromen26 is uitgevoerd, is gebleken dat met de in artikel 3.94a beschreven zuiveringsvoorziening, een zuiveringsrendement van 95% voor systemen tot 16 kubieke meter behaald kan worden. Het water uit de sorteerinstallatie wordt eerst voorgezuiverd door middel van een lamellenfilter. De grootte van het toe te passen lamellenfilter is afhankelijk van de hoeveelheid te behandelen afvalwater. Bij een sorteerinstallatie van maximaal 8 kubieke meter water moet de inhoud van het lamellenpakket ten minste 1,5 kubieke meter bedragen en voor een sorteerinstallatie van meer dan 8 tot maximaal 16 kubieke meter moet de inhoud van het lamellenpakket ten minste 6 kubieke meter bedragen. Verder bedraagt de capaciteit van het lamellenfilter, bij een sorteerinstallatie met een inhoud van maximaal 8 kubieke meter minimaal 2 kubieke meter per uur en voor een systeem vanaf 8 tot 16 kubieke meter minimaal 4 kubieke meter per uur. Na de voorzuivering met het lamellenfilter vindt nazuivering van het afvalwater plaats met ozon en een actief koolfilter. Voor systemen van maximaal 8 kubieke meter bedraagt de capaciteit van de ozoninstallatie ten minste 1 kubieke meter per uur en voor systemen van meer dan 8 tot 16 kubieke meter 3 kubieke meter per uur. De contacttijd bedraagt in beide gevallen ten minste 30 minuten en de hoeveelheid toe te voegen ozon bedraagt minimaal 20 gram ozon per kubieke meter te behandelen water. Voor een goede werking van het actief koolfilter bedraagt de contacttijd minimaal 20 minuten. Voor verdere informatie wordt verwezen naar bovengenoemd rapport. Met bovenstaande regels zijn erkende maatregelen opgenomen voor het merendeel van de sorteerinstallaties in Nederland. Door het ontbreken van informatie voor sorteerinstallaties groter dan 16 kubieke meter was voor deze categorie sorteerinstallaties nog geen erkende maatregel in de regeling opgenomen. Deze bedrijven dienen aan het bevoegd gezag aan te tonen dat met de door hen gebruikte zuiveringsmethode wordt voldaan aan het doelvoorschrift volgens artikel 3.105, vierde lid, van het besluit dat 95% van de gewasbeschermingsmiddelen zijn verwijderd. Voor een goede werking van de zuiveringsvoorziening is een correcte installatie en correct gebruik en onderhoud van het systeem noodzakelijk. Dit valt onder de zorgplicht. (zie artikel 2.1, tweede lid, onder m)