Paragraaf 3.3.2 Uitwendig wassen motorvoertuigen - vierde tranche

Uit kennis.vinx.nu
Ga naar:navigatie, zoeken

Activiteitenbesluit

Artikel 3.23b

Aan artikel 3.23b worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. Het eerste lid is tot 1 januari 2016 niet van toepassing op een inrichting waar het wassen van motorvoertuigen of werktuigen plaatsvindt waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast, indien op die inrichtingen tot 1 januari 2013 het Besluit landbouw milieubeheer van toepassing was.

4. Het wassen van motorvoertuigen of werktuigen waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast in een inrichting als bedoeld in het derde lid, vindt plaats boven een bodembeschermende voorziening.

5. Het lozen van afvalwater afkomstig van een bodembeschermende voorziening als bedoeld in het vierde lid vindt plaats in een vuilwaterriool waarbij ten minste wordt voldaan aan artikel 3.23c.


Artikel 3.23c

Artikel 3.23c, derde lid, komt te luiden:

3. In afwijking van het tweede lid bedraagt het gehalte aan olie ten hoogste 200 milligram per liter in enig steekmonster, indien het afvalwater voorafgaand aan vermenging met ander afvalwater wordt geleid door een slibvangput en olieafscheider die:

a. voldoen aan en worden gebruikt conform NEN-EN 858-1 en 2, of
b. zijn geplaatst voor het van toepassing worden van dit besluit of een deel daarvan op een activiteit in de inrichting en op de hoeveelheid afvalwater zijn afgestemd.


Artikel 3.23d

Artikel 3.23d, tweede lid, komt te luiden:

2. Het afvalwater wordt geleid door een zuiveringsvoorziening waarmee ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen wordt verwijderd.


Onderdeel MMM

In artikel 3.23d, tweede lid, is de verwijzing naar de verplichte maatregel in de Activiteitenregeling vervangen door het doelvoorschrift dat ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen wordt verwijderd. De maatregel staat nog steeds in de regeling maar nu als erkende maatregel. Eenzelfde voorschrift is opgenomen in de artikelen 3.105 en 4.104c. In de Activiteitenregeling is een erkende maatregel opgenomen. Aan het zuiveringsrendement wordt in ieder geval voldaan als de zuiveringsvoorziening voldoet aan de eisen die zijn gesteld in de ministeriele regeling.


Artikel 3.24

Artikel 3.24, aanhef, komt te luiden: Onverminderd artikel 3.23d is het lozen op of in de bodem van afvalwater als gevolg van het uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen of van spoorvoertuigen, toegestaan:


Onderdeel NNN

Met de toevoeging van «onverminderd» aan artikel 3.24 is duidelijk gemaakt dat artikel 3.23d van toepassing is naast artikel 3.24. Hiermee is een omissie hersteld, maar is geen inhoudelijke wijziging beoogd.


Activiteitenregeling

Artikel 3.27a

Artikel 3.27a komt te luiden:


1. Aan artikel 3.27a (!Bedoeld is 3.23d), tweede lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien de zuiveringsvoorziening voldoet aan het tweede tot en met vierde lid.

2. De zuiveringsvoorziening bestaat uit:

a. zuiveringsmateriaal in een deel van de zuiveringsvoorziening die zodanig is uitgevoerd en zodanig wordt onderhouden dat contact van het afvalwater met de bodem wordt voorkomen, en
b. een bufferopslag en doseereenheid waarmee het afvalwater geleidelijk en gelijkmatig wordt verspreid over het oppervlak van het zuiveringsmateriaal en waardoor de capaciteit van de zuiveringsvoorziening niet wordt overschreden.

3. De zuiveringsvoorziening is zodanig gedimensioneerd dat de capaciteit voldoende is voor de behandeling van de afvalwaterstroom die jaarlijks vrijkomt. Op verzoek van het bevoegd gezag wordt een berekening van de capaciteit van de zuiveringsvoorziening overgelegd.

4. Indien het afvalwater dat wordt aangeboden aan de zuiveringsvoorziening meer dat 20 milligram olie per liter bevat, wordt het afvalwater voorafgaand aan de zuiveringsvoorziening geleid door een olieafscheider en slibvangput die voldoen aan en worden gebruikt conform NEN-EN 858-1 en 2.


Artikel 3.27b

Artikel 3.27b vervalt.