Paragraaf 3.1.8 Lozen tgv schoonmaken drinkwaterleidingen - vierde tranche

Uit kennis.vinx.nu
Ga naar:navigatie, zoeken

Samenvatting

In het Besluit lozen buiten inrichtingen is in artikel 3.22 het lozen van schoonmaakwater ten gevolg van het schoonmaken van drinkwaterleidingen geregeld en dat lozen valt daarmee onder algemene regels. In de praktijk is gebleken dat veel van deze lozingen plaatsvinden bij inrichtingen, waarop dat besluit niet van toepassing is, waardoor de voorkeursroute voor lozen vanuit inrichtingen, in het oppervlaktewater, vergunningplichtig was. Door eenzelfde artikel als artikel 3.22 van het Besluit lozen buiten inrichtingen in artikel 3.6f (nieuw) van het Activiteitenbesluit op te nemen vervalt die vergunningplicht. Daarmee wordt tevens verdere invulling gegeven aan het onder algemene regels brengen van dergelijke lozingen die voor het milieu zowel chemisch als ecologisch weinig relevant zijn. Daarnaast zorgt het gelijktrekken van de regels in het Activiteitenbesluit en het Besluit lozen buiten inrichtingen voor uniformering van deze besluiten, waardoor het samengaan van deze besluiten in de toekomst wordt vereenvoudigd.

Activiteitenbesluit

Na artikel 3.6b worden aan afdeling 3.1 drie paragrafen toegevoegd, luidende:

(...)


§ 3.1.8 Lozen ten gevolge van schoonmaken drinkwaterleidingen


In het besluit wordt het volgende nieuwe artikel opgenomen:


Nieuw: Artikel 3.6f

1. Deze paragraaf is van toepassing op het lozen ten gevolge van het schoonmaken en in gebruik nemen van de middelen voor het opslaan, transporteren en de distribueren van drinkwater of warm tapwater als bedoeld in artikel 1 van de Drinkwaterwet of van huishoudwater als bedoeld in artikel 1 van het Drinkwaterbesluit. Bij het lozen wordt ten minste voldaan aan het tweede tot en met het vijfde lid.

2. Het lozen op of in de bodem is toegestaan indien aan het drinkwater, warm tapwater of huishoudwater geen chemicaliën zijn toegevoegd en als gevolg van het lozen geen wateroverlast ontstaat.

3. Het lozen in een oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, is toegestaan, indien aan het drinkwater, warm tapwater of huishoudwater geen chemicaliën zijn toegevoegd.

4. Het lozen vindt slechts dan in een vuilwaterriool plaats, indien het lozen, bedoeld in het tweede en derde lid, redelijkerwijs niet mogelijk is.

5. In afwijking van het tweede en derde lid kan het bevoegd gezag het lozen van afvalwater, bedoeld in het eerste lid, met geringe concentraties chemicaliën bij maatwerkvoorschrift toestaan indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet.


Onderdeel PP

In het Besluit lozen buiten inrichtingen is in artikel 3.22 het lozen van schoonmaakwater ten gevolg van het schoonmaken van drinkwaterleidingen geregeld en dat lozen valt daarmee onder algemene regels. In de praktijk is gebleken dat veel van deze lozingen plaatsvinden bij inrichtingen, waarop dat besluit niet van toepassing is, waardoor de voorkeursroute voor lozen vanuit inrichtingen, in het oppervlaktewater, vergunningplichtig was. Door eenzelfde artikel als artikel 3.22 van het Besluit lozen buiten inrichtingen in artikel 3.6f (nieuw) van het Activiteitenbesluit op te nemen vervalt die vergunningplicht. Daarmee wordt tevens verdere invulling gegeven aan het onder algemene regels brengen van dergelijke lozingen die voor het milieu zowel chemisch als ecologisch weinig relevant zijn. Daarnaast zorgt het gelijktrekken van de regels in het Activiteitenbesluit en het Besluit lozen buiten inrichtingen voor uniformering van deze besluiten, waardoor het samengaan van deze besluiten in de toekomst wordt vereenvoudigd.

De hoeveelheid afvalwater die vrijkomt bij het schoonmaken en in bedrijf nemen van de voorzieningen voor de opslag, het transport en de distributie van drinkwater is afhankelijk van het betrokken traject in het transport- en distributienet. Het transportnet kenmerkt zich door aanvoerleidingen met een grote diameter die het drinkwater over grote afstanden transporteren. Het distributienet verdeelt de hoofdstroom naar de vele eindgebruikers en kenmerkt zich door de vele vertakkingen en het verloop van grotere naar kleinere diameters. Tegen lozingen van dit afvalwater dat bij het schoonmaken van drinkwaterleidingen vrijkomt, bestaat, voor zover het geen desinfecteermiddelen of andere chemicaliën bevat, geen bezwaar, anders dan dat het geen overlast mag veroorzaken. In dit geval heeft het direct terugvoeren van dit water in het milieu de voorkeur. Het lozen op of in de bodem, in een oppervlaktewaterlichaam of in schoonwaterstelsels wordt daarom zonder beperkingen toegestaan (tweede en derde lid). Het lozen op het vuilwaterriool is minder gewenst omdat de werking van een zuiveringtechnisch werk ongunstig wordt beïnvloed door toevoeging van een relatief grote hoeveelheid schoon water. Dit is alleen een optie als anders lozen in redelijkheid niet mogelijk is (vierde lid). Als er desinfecteermiddelen zijn gebruikt, is overleg met het bevoegd gezag noodzakelijk om de meest geschikte oplossing voor het lozen van afvalwater te vinden. Het bevoegd gezag kan het te lozen afvalwater op grond van het vijfde lid toestaan, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet.

Activiteitenregeling

Nvt