Bronafzuiging
Achtergrondinformatie over bronafzuiging
Er is een verschil tussen emissiebronnen en emissiepunten. Een emissiebron betreft de positie in het proces waar de emissie ontstaat dan wel wordt gevormd. Een emissiepunt betreft de locatie waar de emissie(s) uiteindelijk naar de buitenlucht worden geëmitteerd. Meerdere bronnen kunnen zodoende via eenzelfde emissiepunt emitteren.
Er bestaan verschillende typen van emissiepunten. De twee hoofdtypen zijn:
- Gekanaliseerde emissiepunten;
- Diffuse emissiepunten.
Gekanaliseerde emissiepunten zijn bijvoorbeeld schoorstenen, pijpen en uitmondingen. Ook (mechanische) ruimteventilatie betreft een gekanaliseerde emissie. Bij mechanische ruimteventilatie worden veelal de in een ruimte diffuus ontstane emissies afgevoerd. De kenmerken van ruimteventilatie zijn daarom relatief grote debieten en lage concentraties. In geval van direct bij de bron afgezogen emissies betreft het juist relatief lage debieten en hoge concentraties.
Diffuse emissiepunten betreffen emissies ten gevolge van het lekken van afsluiters en flenzen e.d., (natuurlijk) geventileerde ruimtes, oppervlakte bronnen (zoals een beluchtingstank) en lijnbronnen.
Vanuit het oogpunt van milieu zijn gekanaliseerde emissies gewenst. Indien emissies zo dicht mogelijk bij de bron gekanaliseerd zijn, kunnen (indien nodig) eenvoudiger maatregelen worden getroffen. Dit is de reden dat in de regeling bronafzuiging verplicht is gesteld, indien deze in een situatie redelijk is (zie hiervoor).
Om overlast van emissies te voorkomen of te beperken is verder de wijze waarop de afvoer van de emissies plaatsvindt van belang. Het emissiepunt kan op of naast een gebouw of bouwwerk zijn gelegen, of een (vrijstaande) schoorsteen betreffen. De directe bebouwing rondom het emissiepunt kan de verspreiding van emissies sterk beïnvloeden. Dit wordt gebouwinvloed genoemd. Bij gekanaliseerde emissiepunten kan de uitmonding van het emissiepunt ook nog verschillen. De uitmonding kan naar bovengericht (verticaal) zijn of naar opzij gericht zijn (horizontaal). Voor een zo goed mogelijke verspreiding heeft een naar bovengerichte uitmonding de voorkeur. Daarom is een bovendaks gesitueerde en omhooggerichte emissie in deze regeling voorschreven.
Bestaande inrichtingen die hieraan niet voldoen maar wel aan het daarover gestelde in de desbetreffende (oude) 8.40-besluiten dan wel de Wm-vergunning, hoeven voor zover er geen wijzigingen optreden die leiden tot een toename van de emissie naar de lucht dan wel die leiden tot een minder doelmatige verspreiding van de geëmitteerde stoffen, niet aan deze voorschriften te voldoen.
Zie ook: filtrerende afscheider
