1.3b AR - vierde tranche

Uit kennis.vinx.nu
Ga naar:navigatie, zoeken

Wijzigingstekst

Na artikel 1.3a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:


Artikel 1.3b

1. Als stoffen, stofklassen en stofcategorieën als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van het besluit, worden in ieder geval aangewezen en onderverdeeld de stoffen, stofklassen en stofcategorieën in bijlage 12a.


2. Voor de stoffen die als anders ingedeeld zijn aangemerkt als bedoeld in artikel 2.5, zesde lid, van het besluit en die in bijlage 12b zijn vermeld, gelden, in afwijking van artikel 2.5 van het besluit, tot 1 januari 2025 de waarden in bijlage 12b.


Artikel 1.3c

1. Onverminderd artikel 1.3b valt een stof in ieder geval in de stofcategorie zeer zorgwekkende stoffen, bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van het besluit en tabel 2.5 van het besluit en is in ieder geval een zeer zorgwekkende stof als bedoeld in artikel 2.3b, tweede lid, van het besluit, indien deze stof voorkomt op:


a. bijlage VI van EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, en is ingedeeld als carcinogeen, mutageen of reprotoxisch, categorie 1a of categorie 1b;


b. de inventaris van geclassificeerde stoffen als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, en is ingedeeld als carcinogeen, mutageen of reprotoxisch, categorie 1a of categorie 1b;


c. de kandidatenlijst, bedoeld in artikel 59 van EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;


d. bijlage XIV van EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;


e. bijlage I, II, III of IV van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PbEU L158);


f. de lijst van stoffen voor prioritaire actie die is vastgesteld op grond van artikel 6 van het op 22 september 1992 te Parijs tot stand gekomen OSPAR Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, met Bijlagen en Aanhangsels (Trb. 1993, 16 en 141, 1998, 169, 2000, 74, 2001, 157, 2008, 60 en 203, 2011, 231), of


g. bijlage X van de kaderrichtlijn water, voor zover een stof in die bijlage is aangewezen als prioritaire gevaarlijke stof.


2. Onverminderd het eerste lid valt een stof tevens in de stofcategorie zeer zorgwekkende stoffen en is tevens een zeer zorgwekkende stof als bedoeld in het eerste lid indien deze stof voldoet aan de vastgestelde wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen als bedoeld in:


a. artikel 5, derde lid, van Verordening (EU) Nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PbEU L167), of


b. bijlage II, paragraaf 3.6.5, van Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU L 309).


3. Een wijziging van de bijlagen, lijsten, inventaris dan wel criteria, bedoeld in het eerste en tweede lid, gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop aan de desbetreffende wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt een ander tijdstip wordt vastgesteld.


Toelichting

Artikel 1.3b


Bij de indeling van stoffen in de verschillende stofklassen wordt in eerste instantie een indeling gemaakt naar de fysisch-chemische eigenschappen van de stof of stofgroep. Vervolgens adviseert de adviesgroep industriële emissies, met daarin vertegenwoordigers van het bevoegd gezag, milieubeweging en het bedrijfsleven, over de technische en economische haalbaarheid van de emissiegrenswaarden die volgen uit de stofklasse waarin een stof wordt ingedeeld.

De doorwerking van REACH en andere wet- en regelgeving en voortschrijdende inzichten, maakt dat er in de loop van de tijd nieuwe stoffen op deze lijst zullen komen. Daarnaast zijn stoffen die bijvoorbeeld door zelfclassificatie door bedrijven als categorie 1a/b CMR zijn aangewezen niet opgenomen in bovengenoemde lijst. Deze stoffen moeten wel als zeer zorgwekkend worden beschouwd.

Indien een stof niet op de lijst in de Activiteitenregeling voorkomt, betekent dat derhalve niet dat deze stof geen zorgwekkende stof is. De drijver van de inrichting is verplicht om dit na te gaan. Doordat in de EU de informatie over stoffen toeneemt, kan het zijn dat stoffen die tot nu toe niet als zeer zorgwekkend werden beoordeeld dat op enig moment wel worden.

Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen op het moment dat stoffen in REACH op de kandidatenlijst worden geplaatst of op het moment dat bij een nieuwe publicatie van classificatie een stof bijvoorbeeld als kankerverwekkend in categorie 1a of 1b wordt ingedeeld.


Artikel 1.3c

Eerste lid

Om te bepalen wanneer stoffen aan de criteria opgenomen in artikel 57 van REACH voldoen, is in de regeling aangesloten bij de volgende internationale indelingen:

• de Verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP-Verordening) 5

• de Verordening betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (POP-Verordening) 6

• de Kaderrichtlijn water 7

• het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (OSPAR-Verdrag) 8

• de Verordening betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (Biocidenverordening) 9

• de Verordening betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Gewasbeschermingsmiddelenverordening) 10


In artikel 1.3c zijn de relevante bijlagen uit bovengenoemde Verordeningen en Verdragen opgesomd, waarin stoffen als zeer zorgwekkende stoffen zijn ingedeeld.

De Europese CLP-Verordening regelt de indeling en etikettering van stoffen op basis van gegevens die door REACH gegenereerd zijn. Tabel 3.1 van bijlage VI van de CLP-Verordening vermeldt of een stof is ingedeeld als carcinogeen, mutageen of giftig voor de voortplanting (reprotoxisch), categorie 1a of 1b.

Stoffen worden op de kandidatenlijst van REACH11 geplaatst als de stof als zeer zorgwekkende stof (SVHC) geïdentificeerd wordt zodat die in aanmerking komt voor plaatsing op de autorisatielijst (bijlage XIV). De autorisatielijst is ook toegevoegd als bron zodat duidelijk wordt met welk kenmerk (bijvoorbeeld indien een stof hormoonverstorend is) de stof is geplaatst op de lijst.

De POP-verordening streeft ernaar de aanwezigheid van persistente organische verontreinigende stoffen (POPs) te elimineren of te beperken. Onder de POPs valt een aantal brandvertragers en pesticiden.

De kwaliteit van water wordt beïnvloed door depositie van stoffen uit de lucht. Daarom zijn de Kaderrichtlijn Water en het OSPAR-verdrag relevant. De Kaderrichtlijn Water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 aan de eisen voldoet.

Het OSPAR-verdrag heeft als doel door internationale samenwerking het mariene milieu in de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, te beschermen.

Geïdentificeerde hormoonverstorende stoffen kunnen op de kandidatenlijst van REACH worden geplaatst als stoffen van gelijke zorg. Daarnaast kunnen bij het toelatingsproces van biociden en gewasbeschermingsmiddelen stoffen als zodanig worden geïdentificeerd. Het kan hierbij gaan om stoffen die naast een toepassing als bestrijdingsmiddel ook andere toepassingen hebben.

De stoffenlijst in bijlage 12a van deze Regeling, is samengesteld aan de hand van de in artikel 1.3c genoemde Verordeningen en Verdragen.

In de Leidraad emissies van zeer zorgwekkende stoffen naar de lucht (hierna: de Leidraad) wordt nader toegelicht hoe de indeling van zeer zorgwekkende stoffen tot stand is gekomen. De Leidraad zal op termijn worden opgenomen in het Informatiedocument Industriële Emissies (IdIE).

Hiermee wordt de beleidslijn uit de NeR voortgezet en nauwgezetter geformuleerd. De NeR stelde in §2.3.7: ‘Als volgens de aanvraag, stoffen naar de lucht geëmitteerd worden die op deze lijsten voorkomen, maar (nog) niet in de MVP-categorie ingedeeld zijn, moet niettemin een emissie-eis worden opgelegd die rekening houdt met hun gevaareigenschappen.’ Met ‘deze lijsten’ worden bedoeld de bijlagen XIV en XVII bij de REACH-verordening.


Tweede lid

Stoffen die worden ingedeeld dan wel geclassificeerd als CMR (Categorie 1A of 1B) zijn zeer zorgwekkende stoffen. CMR-stoffen zijn carcinogene (kankerverwekkende), mutagene (schadelijk voor erfelijk materiaal) en reproductietoxische stoffen (giftig voor de voortplanting).

De classificatievoorschriften uit de CLP-verordening12 bepalen of een stof als CMR wordt geclassificeerd. Deze classificaties moeten volgens artikel 31 van REACH op het veiligheidsinformatieblad (hierna: VIB) dat een bedrijf zelf schrijft of ontvangt van zijn toeleverancier zijn aangegeven. Die toeleverancier is verantwoordelijk voor het verstrekken van een VIB en voor de informatie die erin is vermeld.

Voor een aantal stoffen is een EU geharmoniseerde classificatie: dat zijn stoffen die zijn opgenomen in bijlage VI van de CLP verordening13 . Deze gevaarklassen uit bijlage VI moeten voor die stof verplicht worden vermeld op het etiket van producten en in het VIB.

Voor het grootste deel van de stoffen is de classificatie echter niet in de EU geharmoniseerd vastgesteld. Bedrijven hebben in het kader van de CLP-verordening de plicht om zelfclassificatie toe te passen als geen geharmoniseerde classificatie beschikbaar is. Als stoffen met deze zelfclassificatie als CMR categorie 1A of 1B zijn ingedeeld, moet de stof als zeer zorgwekkend worden beschouwd.

De zelfclassificatie moet worden gemeld bij ECHA (Europees agentschap voor chemische stoffen) en wordt opgenomen in de zogeheten C&L inventaris. De C&L inventaris is een openbare databank14 met informatie over de classificatie en etikettering van alle gevaarlijke stoffen die in de EU in de handel worden gebracht.


5 Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende etikettering van stoffen en mengsels

6 Verordening (EG) nr. 850/2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen

7 Richtlijn 2000/60/EG

8 Tractatenbladen 1993-16, 1993-141, 1998-169, 2000-74, 2001-157, 2008-60, 2008-203, 2011-231

9 Verordening (EG) nr. 528/2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden

10 Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

11 Verordening (EG) nr. 1907/2006 betreffende registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen

12 Verordening 1272/2008: Categorie 1A: bewijs op basis van gegevens voor de mens en Categorie 1B: bewijs op basis van voldoende diergegevens volgens Verordening (EG) 1272/2008

13 http://echa.europa.eu/nl/addressing-chemicals-of-concern/harmonised-classification-and-labelling/annex-vi-to-clp

14 http://echa.europa.eu/web/guest/information-on-chemicals/cl-inventory-database


(Artikel I, Onderdeel C)


Externe links

-