Activiteit
Stookinstallatie
Wanneer van toepassing
Kleine en middelgrote stookinstallaties met een thermisch vermogen van minder dan 50 MW.
Wettelijke basis
Paragraaf 3.2.1. Het in werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie Activiteitenbesluit, artikel 3.7 AB.
Artikel 3.7 AB
1. De artikelen 3.10 tot en met 3.10j en 6.20 tot en met 6.20c inzake emissies naar de lucht zijn van toepassing op het in werking hebben van een gasmotor, gasturbine, ketelinstallatie of dieselmotor, tenzij het betreft:
- a. een gasmotor, gasturbine, ketelinstallatie of dieselmotor die blijkens een daarvoor aan de inrichting verleende omgevingsvergunning worden gebruikt voor het onderzoeken, beproeven of demonstreren van experimentele verbrandingstechnieken of van technieken ter bestrijding van de uitworp van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) of totaal stof;
- b. een gasmotor, gasturbine, ketelinstallatie of dieselmotor die een noodvoorziening is en ten hoogste 500 uren per jaar in gebruik is;
- c. een ketelinstallatie met een nominaal vermogen van minder dan 400 kilowatt waarin andere brandstoffen dan biomassa worden toegepast;
- d. een grote stookinstallatie;
- e. een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie waarop paragraaf 5.2 van toepassing is, of
- f. een mobiele stookinstallatie.
2. De artikelen 3.10k, 3.10n en 3.10o inzake het doelmatig beheer van afvalwater, het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico en het doelmatig beheer van afval, zijn van toepassing op het in werking hebben van een stookinstallatie, tenzij het betreft:
- a. een grote stookinstallatie;
- b. een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie waarop paragraaf 5.2 van toepassing is, of
- c. een mobiele stookinstallatie.
3. De artikelen 3.10l en 3.10m inzake een doelmatig gebruik van energie, zijn van toepassing op inrichtingen waarin zich geen broeikasgasinstallaties als bedoeld in artikel 16.1 van de wet bevinden en waarbij sprake is van het gelijktijdig produceren van elektrische energie en thermische energie door middel van een warmtekrachtinstallatie, tenzij:
- a. het een warmtekrachtinstallatie betreft waarin vergistinggas wordt gebruikt;
- b. de warmtekrachtinstallatie een grote stookinstallatie betreft;
- c. de warmtekrachtinstallatie een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie betreft waarop paragraaf 5.2 van toepassing is, of
- d. de warmtekrachtinstallatie een mobiele stookinstallatie betreft.
4. Artikel 3.10p inzake keuring en onderhoud van een stookinstallatie is van toepassing op het in werking hebben van een stookinstallatie, tenzij het betreft:
- a. een stookinstallatie die blijkens een daarvoor aan de inrichting verleende omgevingsvergunning wordt gebruikt voor het onderzoeken, beproeven of demonstreren van experimentele verbrandingstechnieken of van technieken ter bestrijding van de uitworp van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) of totaal stof;
- b. een stookinstallatie die een noodvoorziening is en ten hoogste 500 uren per jaar in gebruik is;
- c. een grote stookinstallatie;
- d. een afvalverbrandingsinstallatie;
- e. een afvalmeeverbrandingsinstallatie waarop paragraaf 5.2 van toepassing is, of
- f. een mobiele stookinstallatie.
5. Deze paragraaf is niet van toepassing op het stoken van stookinstallaties die ingevolge bijlage I, onderdeel C, categorie 1.4, onder a, van het Besluit omgevingsrecht er toe leiden, dat een inrichting vergunningplichtig is.
Toelichting
Grote stookinstallaties (>50 MW) en afval(mee)verbrandingsinstallaties vallen niet onder deze activiteit.
Externe links
Hulpmiddel om inzicht te krijgen in de eisen van een stookinstallatie
Activiteit id: 931 e.a.
