Verbod op minivuurpijlen en Romeinse kaarsen

Uit kennis.vinx.nu
Versie door Han (Overleg | bijdragen) op 5 jan 2016 om 14:32

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

Strekking

Om het aantal letselgevallen ten gevolge van vuurwerk terug te dringen wordt de verkoop aan en gebruik door consumenten (personen zonder gespecialiseerde kennis, hierna particulieren genoemd) van minivuurpijlen en Romeinse kaarsen verboden. Dit wordt geregeld door minivuurpijlen en Romeinse kaarsen niet langer als consumentenvuurwerk te beschouwen dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. Deze maatregel treedt in werking vóór de jaarwisseling van 2015/2016.

De regeling voorziet in een aantal overgangsbepalingen


Officiële publicatie

De officiële publicatie in de staatscourant is hier te vinden.


Datum inwerkingtreding

  • Per 25 december 2015.
  • Artikel I, onderdeel A, onder 6, treedt in werking met ingang van 2 januari 2016.


Inhoud van de wetswijzigingen

ARTIKEL I

De Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk wordt als volgt gewijzigd:


A


De tabel in bijlage I wordt als volgt gewijzigd:


1. In de vierde kolom wordt ‘2’ telkens vervangen door ‘F2’ en wordt ‘3’ telkens vervangen door: F3.


2. In de vierde rij (Batterij, fonteinen of mijnen of Romeinse kaarsen), vijfde kolom, komt de tekst te luiden:

200 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; alleen batterijen toegestaan van fonteinen of mijnen of Romeinse kaarsen, waarbij fontijnen en mijnen afzonderlijk functioneren en voldoen aan de individuele eisen die in deze tabel aan de genoemde onderdelen zijn gesteld en waarbij Romeinse kaarsen aan de volgende individuele eisen voldoen:

a. effect: achtereenvolgende uitstoot van pyrotechnische units, waardoor een serie licht- of geluidseffecten in de lucht ontstaan;
b. categorie: F2; en
c. maximaal toegestane gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten: twee of meer pyrotechnische units tot een gezamenlijk gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten van ten hoogste 50 gram waarbij het gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten per pyrotechnische unit niet meer bedraagt dan 10 gram; niet meer dan 5 pyrotechnische units met burstlading, ieder met of maximaal 10 gram zwart buskruit of maximaal 4 gram nitraat/metaal of maximaal 2 gram perchloraat/metaal; knallading is niet toegestaan.

3. In de vijfde rij (Combinaties van fonteinen, mijnen, Romeinse kaarsen en enkelschotsbuizen), vijfde kolom, komt de tekst te luiden:

500 gram pyrotechnische stoffen of preparaten; alleen combinaties toegestaan van fonteinen, mijnen, Romeinse kaarsen en enkelschotsbuizen, waarbij fonteinen, mijnen en enkelschotsbuizen afzonderlijk functioneren en voldoen aan de individuele eisen die in deze tabel aan de genoemde onderdelen zijn gesteld en waarbij Romeinse kaarsen aan de volgende individuele eisen voldoen:

a. effect: achtereenvolgende uitstoot van pyrotechnische units, waardoor een serie licht- of geluidseffecten in de lucht ontstaan;
b. categorie: F2; en
c. maximaal toegestane gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten: twee of meer pyrotechnische units tot een gezamenlijk gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten van ten hoogste 50 gram waarbij het gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten per pyrotechnische unit niet meer bedraagt dan 10 gram; niet meer dan 5 pyrotechnische units met burstlading, ieder met of maximaal 10 gram zwart buskruit of maximaal 4 gram nitraat/metaal of maximaal 2 gram perchloraat/metaal; knallading is niet toegestaan.

4. De twaalfde rij (Minivuurpijlen) vervalt.

5. In de veertiende rij (Romeinse kaarsen), eerste kolom, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , mits onderdeel van een samengesteld pakket 1 of met een binnendiameter groter dan 8 mm.

6. De veertiende rij (Romeinse kaarsen) vervalt.

7. Onder de tabel wordt een voetnoot toegevoegd, luidende:


Toelichting:

In bijlage I komt de verwijzing naar minivuurpijlen te vervallen. Hierdoor is dit type vuurwerk niet langer aangewezen als consumentenvuurwerk. Derhalve gelden voor minivuurpijlen de regels die op professioneel vuurwerk van toepassing zijn. Dit betekent onder andere dat particulieren (personen zonder gespecialiseerde kennis) dit vuurwerk niet mogen afsteken en dat het niet aan hen ter beschikking mag worden gesteld.

Ingevolge onderdeel 6, in verbinding met Artikel II, zal vanaf 2 januari 2016, dus na de jaarwisseling 2015/2016, hetzelfde gelden voor alle Romeinse kaarsen. In de tussentijd voorziet onderdeel 5 erin dat alleen Romeinse kaarsen die onderdeel zijn van een samengesteld pakket, of die een binnendiameter van meer dan 8 mm hebben, als consumentenvuurwerk worden beschouwd. Middels een voetnoot wordt uitleg gegeven aan het begrip ‘samengesteld pakket’. Het betreft pakketten waarin verschillende soorten consumentenvuurwerk samen zijn verpakt (waaronder dus een Romeinse kaars/Romeinse kaarsen) en die ook als pakketten aan de verkoper van consumentenvuurwerk in de transportverpakking worden aangeboden door de fabrikant, importeur of distributeur. Het betreft uitdrukkelijk niet pakketten die door of in opdracht van de verkoper in de bufferbewaarplaats worden samengesteld uit losse producten.

Batterijen of combinaties waarvan Romeinse kaarsen een onderdeel vormen blijven toegestaan. Omdat de zelfstandige verwijzing naar Romeinse kaarsen uit de tabel vervalt, worden de eigenschappen van Romeinse kaarsen toegevoegd aan de verwijzingen naar deze batterijen en combinaties.

Tot slot worden in bijlage I de categorieaanduidingen van vuurwerk aangepast aan de terminologie uit de Pyrorichtlijn uit 2013. In de eerdergenoemde richtlijn 2013/29/EU heeft een herschikking plaatsgevonden van richtlijn 2007/23/EG. In de nieuwe richtlijn is de categorieaanduiding van vuurwerk gewijzigd. Daar waar vuurwerk onder de oude richtlijn was onderverdeeld in de categorieën 1, 2, 3 en 4, worden deze categorieën in de nieuwe richtlijn aangeduid als categorieën F1, F2, F3 en F4. Met de toevoeging van de letter ‘F’ aan de categorieën wordt een duidelijker onderscheid beoogd tussen vuurwerkartikelen, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en overige pyrotechnische artikelen. Er verandert niets aan de inhoudelijke kenmerken van de categorieën. Naar aanleiding hiervan is de categorieaanduiding in het Vuurwerkbesluit bij de implementatie van de richtlijn gewijzigd (Stb. 2015, 332). Ook in deze regeling wordt de aanduiding van de categorieën aangepast.


B


In Bijlage II wordt in de vierde kolom ‘1’ vervangen door ‘F1’ en wordt ‘2’ vervangen door: F2.


Toelichting:


In bijlage II (fop- en schertsvuurwerk) worden categorieaanduidingen van vuurwerk aangepast aan de terminologie uit de Pyrorichtlijn uit 2013.


ARTIKEL II

1. Tot 2 januari 2016 worden, voor zover het regels over tot ontbranding brengen betreft, Romeinse kaarsen die voldoen aan de eisen van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk, zoals deze luidde op 1 december 2015, beschouwd als consumentenvuurwerk.

2. Tot 1 juni 2016 worden, voor zover het regels over voorhanden hebben betreft, Romeinse kaarsen die voldoen aan de eisen van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk, zoals deze luidde op 1 december 2015, beschouwd als consumentenvuurwerk.

3. Tot 1 juni 2016 worden, voor zover het regels over het opslaan binnen een inrichting betreft, Romeinse kaarsen en minivuurpijlen, die voldoen aan de eisen van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk, zoals deze luidde op 1 december 2015, beschouwd als consumentenvuurwerk.


Toelichting:

Er is gekozen voor uitgestelde inwerkingtreding van deze regeling, daar waar het gaat om regels inzake het voorhanden hebben en afsteken van Romeinse kaarsen enerzijds, en opslag binnen een inrichting van zowel minivuurpijlen als Romeinse kaarsen anderzijds.

Zoals aangegeven in de algemene toelichting, is het voor particulieren gedurende de jaarwisseling 2015/2016 nog toegestaan om Romeinse kaarsen af te steken.

Wanneer typen vuurwerk niet meer worden genoemd in bijlage I, II of III, dan worden deze beschouwd als professioneel vuurwerk. Ingevolge het Vuurwerkbesluit moet de inrichting waarin dergelijk vuurwerk wordt opgeslagen voldoen aan de artikelen 3.2.1 tot en met 3.2.4 van het Vuurwerkbesluit. De eisen voor opslag van professioneel vuurwerk zijn strenger dan voor de opslag van consumentenvuurwerk. Derhalve worden bij de toepassing van de regels inzake opslag, Romeinse kaarsen en minivuurpijlen nog tot 1 juni 2016 beschouwd als consumentenvuurwerk. Door de strengere eisen voor de opslag van professioneel vuurwerk later van toepassing te laten zijn op Romeinse kaarsen en minivuurpijlen, wordt aan de consumentenvuurwerkbranche de gelegenheid gegeven om geleidelijk de oude voorraad minivuurpijlen en Romeinse kaarsen af te voeren voor vernietiging. Deze keuze wordt mede ingegeven door het feit dat de opslag van deze producten geen acuut gevaar oplevert. Het gevaar voor de gezondheid van mens en milieu is met name gelegen in het veelvuldig foutief gebruik van deze producten. Het is, gezien de uniformiteit van het Vuurwerkbesluit, echter wel wenselijk dat op termijn de eisen inzake opslag van professioneel vuurwerk, ook gaan gelden voor minivuurpijlen en Romeinse kaarsen.


ARTIKEL III

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van Artikel I, onderdeel A, onder 6.

2. Artikel I, onderdeel A, onder 6, treedt in werking met ingang van 2 januari 2016.


Toelichting:

Deze regeling treedt voor het grootste deel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met een beroep op Aanwijzing 174, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt daarmee afgeweken van de vaste verandermomenten. Het betreft hier immers regelgeving die met name relevant is voor een specifieke periode van het jaar, namelijk de jaarwisseling. Het is gezien het gevaar dat Romeinse kaarsen en minivuurpijlen opleveren voor de gezondheid van mens en milieu noodzakelijk dat deze wijziging nog voor het aankomende vuurwerkseizoen in werking treedt. Om dezelfde reden wordt geen invoeringstermijn gehanteerd.

Vanaf 2 januari 2016 wordt de verwijzing naar Romeinse kaarsen uit bijlage I van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk geschrapt. Ook hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en wordt een kortere invoeringstermijn gehanteerd. Gezien het bovenvermelde gevaar dat het gebruik van Romeinse kaarsen oplevert, is het echter van belang dat het totaalverbod zo snel mogelijk na de jaarwisseling in werking treedt.


Externe links

-