Activiteit
Opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen
Wanneer van toepassing
Op het opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen.
Het bereiden van brijvoer is geregeld in de artikelen 3.128 en volgende.
Wettelijke basis
Paragraaf 3.4.7 van het Activiteitenbesluit
Artikel 3.53 AB
Toelichting
In deze paragraaf is het opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen geregeld. Het bereiden van brijvoer is geregeld in de artikelen 3.128 en volgende.
Het opslaan van meer dan 1.000 kubieke meter plantaardige bijvoedermiddelen is vergunningplichtig op grond van bijlage 1, onderdeel C, onderdeel 28.10, onder 30, van het Bor. In dergelijke gevallen is deze paragraaf niet van toepassing.
Het opslaan van dierlijke bijproducten leidt niet tot vergunningplicht. Het als diervoer mogen toepassen van dierlijke bijproducten is geregeld in de Bijproductenverordening. Het als diervoer gebruiken van bijvoedermiddelen die niet 100% plantaardig zijn, is in een aantal gevallen toegestaan. In dit besluit is niet geregeld welke dierlijke bijproducten mogen worden toegepast bij de bereiding van brijvoer, omdat dit volgt uit de Bijproductenverordening.31
Vloeibare bijvoedermiddelen worden in beginsel niet beschouwd als bodembedreigende stof. Ze worden vanwege de vloeibaarheid opgeslagen in tanks of silo’s. Met deze voorziening wordt eenzelfde beschermingsniveau bereikt als bij het opslaan van niet vloeibare bijvoedermiddelen. Voor het opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen worden in deze paragraaf daarom geen eisen gesteld aan bodembeschermende voorzieningen. Mocht desondanks sprake zijn van opslag van vloeibare bijvoedermiddelen die op grond van de NRB wel als bodembedreigend moeten worden beschouwd, dan gelden de eisen met betrekking tot het opslaan van bodembedreigende stoffen in bovengrondse tanks van paragraaf 4.1.3. Voor vergunningplichtige inrichtingen moeten de eisen in een vergunningvoorschrift worden opgenomen.
Externe links
-
Activiteit id: 883
