Paragraaf 3.2.6 Koelinstallatie - vierde tranche
Inhoud
Activiteitenbesluit
Artikel 3.16c
Artikel 3.16c komt te luiden:
Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van:
- a. een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 10 kilogram kooldioxide,
- b. een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 5 kilogram koolwaterstoffen, of
- c. een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 10 en ten hoogste 1.500 kilogram ammoniak.
Onderdeel CCC
Het toepassingsbereik van paragraaf 3.2.6 in artikel 3.16c is aangepast. Door de opmars van andere natuurlijke koudemiddelen dan ammoniak zijn de risico’s van een andere orde en is de maximale inhoud van de koelinstallatie gekoppeld aan de gebruikte koudemiddelen. Op het stempelplaatje van de koelinstallatie is vermeld hoeveel koelmiddel de installatie bevat.
Artikel 3.16d
Artikel 3.16d komt te luiden:
1. Een koelinstallatie met een natuurlijk koudemiddel voldoet ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan, ten minste aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.
2. Een koelinstallatie als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste eenmaal per kalenderjaar gecontroleerd op het veilig functioneren.
3. Een controle als bedoeld in het tweede lid wordt verricht door degene die het onderhoud uitvoert en beschikt over een vakbekwaamheidscertificaat als bedoeld in:
- a. PGS 13 indien het een koelinstallatie met ammoniak als natuurlijk koudemiddel betreft,
- b. NPR 7600 indien het een koelinstallatie met koolwaterstoffen als natuurlijk koudemiddel betreft,
- c. NPR 7601 indien het een koelinstallatie met kooldioxide als natuurlijk koudemiddel betreft.
4. Van de controle wordt een rapport opgemaakt dat aan de drijver van de inrichting ter beschikking wordt gesteld.
5. In een kunstijsbaan met ammoniak als natuurlijk koudemiddel wordt een indirect koelsysteem als bedoeld in hoofdstuk 2.4 van PGS 13 toegepast.
6. Het vijfde lid is niet van toepassing op koelinstallaties bij kunstijsbanen die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2010.
Onderdeel DDD
Artikel 3.16d, eerste en derde lid
Het gaat hier om de preventieve controle die jaarlijks moet worden uitgevoerd. Op grond van het Warenwetbesluit drukapparatuur moet een koelinstallatie (en andere stationaire drukapparatuur) volgens internationale normen worden gekeurd voordat de apparatuur in gebruik wordt genomen. Daarnaast moet volgens een bepaalde frequentie een herkeuring worden uitgevoerd.
Het Warenwetbesluit drukapparatuur is naast het Activiteitenbesluit van toepassing. Aanvullend hierop geldt op grond van het tweede lid de eis dat de koelinstallatie jaarlijks moet worden gecontroleerd op goed en veilig functioneren en moet preventief onderhoud worden uitgevoerd.
Voor koelinstallaties waarbij ammoniak als koelmiddel wordt gebruikt, zijn de voorschriften 8.3.1 tot en met 8.3.5 van PGS 13 relevant.
Voor koelinstallaties met koolwaterstoffen zijn de voorschriften 8.3.1 tot en met 8.3.5 van NPR 7600 relevant en voor installaties met kooldioxide de voorschriften 8.3.1 tot en met 8.3.5 van NPR 7601.
In de jaarlijkse preventieve controle- en onderhoudsbeurt wordt beoordeeld of de koelinstallatie goed en veilig functioneert en of onderhoud of reparatie nodig is. Op basis van voorschrift 9.2 van de PGS 13, respectievelijk paragraaf 9.2 van de NPR 7600 en paragraaf 9.2 van de NPR 7601 moeten monteurs die aan koelinstallaties werken over aangetoonde kennis en kunde beschikken in de vorm van een certificaat. Deze certificeringsregeling is door de branche (Nederlandse Vereniging van ondernemingen op het gebied van de Koudetechniek en Luchtbehandeling (NVKL) ondergebracht bij een geaccrediteerde certificerende instelling. Door deze geaccrediteerde instelling wordt een register bijgehouden van gecertificeerde personen dat geraadpleegd kan worden (www.certcheck.nl). Het voorgaande betreft de stand van zaken per juli 2012. Een waarborgcommissie en een examencommissie maken onderdeel uit van het certificeringstraject volgens NEN-EN-ISO/IEC-17024. Andere geaccrediteerde certificerende instellingen hebben op basis van deze norm in principe ook de mogelijkheid monteurs te certificeren.
In het derde lid is de eis opgenomen dat de preventieve controle alleen mag worden uitgevoerd door monteurs die beschikken over een vakbekwaamheidscertificaat. Het vakbekwaamheidscertificaat is persoonsgebonden. Dergelijke personen krijgen alleen een vakbekwaamheidscertificaat als een certificerende instantie heeft geoordeeld dat de vakbekwaamheid van de persoon getoetst is volgens de norm NEN-EN-ISO/IEC 17024 voor het betreffende natuurlijke koudemiddel.
Artikel 4.20, vijfde lid (oud), dat bepaalde dat als uit de keuring blijkt dat onderhoud nodig is dat onderhoud binnen twee weken na de keuring dient plaats te vinden, is niet goed uitvoerbaar gebleken en om die reden vervallen. Het onderhoud en de reparaties worden altijd in overleg met de eigenaar uitgevoerd. Dit zal altijd zo snel als mogelijk worden uitgevoerd, want een onvoldoende functionerende koelinstallatie leidt tot inkomstenderving voor de eigenaar-gebruiker van de koelinstallatie. Het onderhoudsbedrijf beoordeelt ook op welke termijn de reparatie of het onderhoud moet worden uitgevoerd om de koelinstallatie goed en veilig te laten functioneren. Het is immers niet toegestaan dat het gebruik van een koelinstallatie leidt tot een onnodig veiligheidsrisico. Als uit de jaarlijkse preventieve controle blijkt dat de installatie leidt tot een onnodig veiligheidsrisico, wordt deze (tijdelijk) uit bedrijf genomen. Ook in dat geval zal de reparatie zo spoedig als mogelijk worden uitgevoerd, omdat dit leidt tot inkomstenderving. De combinatie van de eisen voor de jaarlijkse keuring zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit en de eisen voor (her)keuring zoals opgenomen in het Warenwetbesluit drukapparatuur vormen gezamenlijk met de verantwoordelijkheid van de eigenaar-gebruiker dat het gebruik van een koelinstallatie nooit mag leiden tot een onnodig risicovolle situatie (op grond van de zorgplicht van artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit) een voldoende waarborg voor een veilig gebruik van koelinstallaties. In de Activiteitenregeling is de eis opgenomen dat een logboek van de koelinstallatie aanwezig is. De toezichthouder kan op grond hiervan beoordelen of de verplichte (her)keuringen van het Warenwetbesluit drukapparatuur (als basis voor de kwaliteit van de technische integriteit van de koelinstallatie), het jaarlijks onderhoud en de eventueel noodzakelijke reparaties zijn uitgevoerd. Als de toezichthouder gerede aanwijzingen heeft dat de keuringen en/of reparaties onvoldoende zijn uitgevoerd en sprake is van een reëel veiligheidsrisico, kan hij handhavend optreden. In dergelijke situaties wordt van de toezichthouder verwacht dat wordt samengewerkt met de Inspectie SZW in verband met diens bevoegdheid voor het Warenwetbesluit drukapparatuur en omdat in dergelijke situaties dan ook sprake is van een veiligheidsrisico voor de werknemers.
Activiteitenregeling
Artikel 3.16b
Artikel 3.16b komt te luiden:
Ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan als bedoeld in artikel 3.16d, eerste lid, van het besluit voldoet een koelinstallatie:
- a. met ammoniak als koudemiddel ten minste aan paragraaf 2.5, met uitzondering van voorschrift 2.5.6, hoofdstuk 5 en hoofdstuk 8, met uitzondering van de paragrafen 8.3 en 8.6, van PGS 13;
- b. met koolwaterstoffen als koudemiddel ten minste aan paragraaf 5.7, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8, met uitzondering van de paragrafen 8.3 en 8.6 van NPR 7600;
- c. met kooldioxide als koudemiddel ten minste aan paragraaf 5.7, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8, uitgezonderd de paragrafen 8.3 en 8.6, van NPR 7601.
Onderdeel Y
Artikel 3.16b
PGS 13 is de richtlijn in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) voor de brandveilige, arbeidsveilige en milieuveilige toepassing van ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen. Artikel 3.16 verwijst enkel naar voorschriften over de brand- en milieuveilige toepassing. In paragraaf 2.5 van PGS 13 zijn de minimaal vereiste veiligheidsvoorzieningen in relatie tot de hoeveelheid ammoniak beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de eisen aan de machinekamer waar de koelinstallatie is opgesteld. Omdat koelinstallaties ook geheel of gedeeltelijk in de open lucht kunnen worden opgesteld, wordt in dit hoofdstuk ook de open lucht opstelling behandeld. In hoofdstuk 8 van PGS 13 zijn eisen met betrekking tot de bedrijfsvoering opgenomen. Gelijksoortige voorzieningen en maatregelen bij het gebruik van koolwaterstoffen of kooldioxide als koudemiddel, zijn beschreven in respectievelijk NPR 7600 en NPR 7601.
