Afdeling 2.5 Afvalbeheer - vierde tranche

Uit kennis.vinx.nu
Versie door Han (Overleg | bijdragen) op 21 okt 2015 om 13:34

Ga naar:navigatie, zoeken

Activiteitenbesluit

Het opschrift van afdeling 2.5 komt te luiden:


AFDELING 2.5. DOELMATIG BEHEER VAN AFVALSTOFFEN


Verder worden de volgende artikelen gewijzigd:


Artikel 2.12 komt te luiden:


Artikel 2.12

1. Onverminderd artikel 10.54a, eerste lid, van de Wet milieubeheer is het verboden voorafgaand aan het afvalstoffenbeheer gevaarlijke afvalstoffen te mengen, daaronder mede begrepen het verdunnen, met andere categorieën van afvalstoffen of met andere stoffen of materialen.

2. Het is verboden afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen, die binnen de inrichting zijn ontstaan, te mengen met andere categorieën van afvalstoffen, indien het gescheiden houden en gescheiden afgeven redelijkerwijs kan worden gevergd.

3. Het is verboden afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen, afkomstig van buiten de inrichting, te mengen met andere categorieën van afvalstoffen.

4. Het eerste lid is niet van toepassing op het mengen van gevaarlijke afvalstoffen met afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen, voor zover het mengen bij ministeriële regeling is toegestaan.

5. Bij ministeriële regeling worden, voor toepassing van dit artikel, categorieën van afvalstoffen aangewezen.


Onderdeel W

Artikel 2.12, eerste lid

Op grond van artikel 10.54a, eerste lid, van de Wm is het verboden gevaarlijke afvalstoffen te mengen zonder omgevingsvergunning. Dat verbod geldt voor activiteiten die vallen onder het begrip afvalstoffenbeheer (zie artikel 1.1 van de Wm). Van afvalstoffenbeheer is sprake vanaf de inzameling. Inzameling wordt daarbij beschouwd als een actieve en professionele handeling.

In artikel 2.12, eerste lid, is een verbod opgenomen voor het mengen van gevaarlijke afvalstoffen dat van toepassing is op de situaties die niet onder afval-stoffenbeheer vallen. Dit betreft dus de fase voorafgaand aan inzameling. Zo heeft het eerste lid betrekking op handelingen met eigen gevaarlijke afvalstoffen binnen de inrichting waar de afvalstoffen zijn ontstaan. Ook op brengpunten, zoals detaillisten waar gevaarlijke afvalstoffen worden ingeleverd zoals verzamelbakken voor batterijen in supermarkten of brengpunten voor oude medicijnen bij de apotheker, is het eerste lid van toepassing. Daarnaast is het lid ook van toepassing op gevaarlijke afvalstoffen die ontstaan door werkzaamheden die een inrichting buiten de eigen inrichting uitvoert en deze afvalstoffen nog niet zijn meegenomen naar een inrichting.

Voor de toepassing van het mengverbod in het eerste lid is het van belang om te weten wanneer sprake is van mengen. Er zijn drie vormen van mengen te onderscheiden:

1. Het samenvoegen van afvalstoffen die behoren tot verschillende categorieën van afvalstoffen die op grond van artikel 2.12, vijfde lid, zijn aangewezen in de Activiteitenregeling.

2. Het samenvoegen van afvalstoffen die behoren tot dezelfde categorie van afvalstoffen in de Activiteitenregeling, maar wel verschillend zijn.

3. Het samenvoegen van afvalstoffen met niet-afvalstoffen.


Hierbij is het van belang of sprake is van «verschillende categorieën van af-valstoffen» of «dezelfde categorie van afvalstoffen» zoals genoemd in de eerste en tweede mengvorm. Dit kan worden bepaald aan de hand van de Activiteiten-regeling. In de Activiteitenregeling is een lijst opgenomen van verschillende categorieën van afvalstoffen. De lijst van verschillende categorieën van afval-stoffen is erop gericht om aan te geven welke afvalstoffen in principe wel en welke niet mogen worden samengevoegd.

Het mengverbod in het eerste lid is alleen van toepassing op de eerste en derde mengvorm. Bij de eerste mengvorm gaat het om het samenvoegen van afvalstoffen die onder verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling vallen. Zo vallen afgewerkte olie die vrijkomt bij onderhoud aan voorzieningen of installaties en smeervet onder verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling. Omdat beide afvalstoffen in verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling vallen, wordt het samenvoegen ervan als mengen beschouwd. Op grond van het eerste lid, is deze menghandeling verboden. Bij de derde mengvorm gaat het om het samenvoegen van afvalstoffen met niet-afvalstoffen. Ook dit wordt als mengen beschouwd. Voor gevaarlijke afval-stoffen geldt dat het op grond van het eerste lid, verboden is om gevaarlijke afvalstoffen te mengen met niet-afvalstoffen. Voor het mengen van niet-gevaarlijke afvalstoffen met niet-afvalstoffen geldt geen verbod.

Het mengverbod in het eerste lid is niet van toepassing op de tweede meng-vorm. Bij de tweede mengvorm gaat het om het samenvoegen van afvalstoffen die onder dezelfde categorie van afvalstoffen in de Activiteitenregeling vallen, maar wel verschillen van elkaar qua aard, samenstelling of concentratie. Het is dus toegestaan om gevaarlijke afvalstoffen die binnen dezelfde categorie van afvalstoffen in de Activiteitenregeling vallen, te mengen. Bijvoorbeeld lege onge-reinigde verpakkingen van olie en lege ongereinigde verpakkingen van verf. Beide afvalstoffen vallen binnen dezelfde categorie van afvalstoffen in de Activi-teitenregeling, maar verschillen wel van aard. Het mengen hiervan valt niet onder het verbod van het eerste lid.


Artikel 2.12, tweede lid

De verbodsbepaling in dit lid heeft betrekking op eigen, niet-gevaarlijke afval-stoffen die tot verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling behoren. Deze mogen niet worden gemengd als het gescheiden houden redelijkerwijs kan worden gevergd. In hoofdstuk 14 van het Landelijk afvalbe-heerplan 2009-2021 is aangegeven hoe kan worden bepaald wanneer sprake is van het «redelijkerwijs gescheiden kunnen houden» van afvalstoffen.


Artikel 2.12, derde lid

Het mengen van niet-gevaarlijke afvalstoffen van buiten de inrichting en die behoren tot verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling mag in principe niet. Zo is het verboden om verpakkingsglas te mengen met vlakglas omdat deze afvalstoffen in verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling vallen. Er gelden enkele uitzonderingen op het verbod. Een uitzondering betreft het mengen van verschillende niet-gevaarlijke afvalstoffen tot biomassa. Deze uitzondering is opgenomen in artikel 3.10n, tweede lid. Daarnaast is een uitzondering opgenomen in artikel 3.156, tweede lid, dat van toepassing is op gemeentelijke milieustraten ofwel de gemeentelijke afval-brengstations. Het mengverbod in het derde lid is niet van toepassing op het mengen van niet-gevaarlijke afvalstoffen die onder dezelfde categorie van afvalstoffen in de Activiteitenregeling vallen, maar wel van elkaar verschillen. Bijvoorbeeld het mengen van schoon hout (a-hout) met geverfd hout (b-hout). Deze menghande-ling valt niet onder het verbod van het derde lid.


Artikel 2.12, vierde lid

In het vierde lid is een uitzondering opgenomen op het mengverbod van het eerste lid. Het is toegestaan om gevaarlijke afvalstoffen met niet-gevaarlijke afvalstoffen die tot bepaalde verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling behoren, te mengen in het geval nog geen sprake is van afvalstoffenbeheer. In de Activiteitenregeling is aangegeven welke categorieën van afvalstoffen het betreft. Het zijn de categorieën van afvalstoffen in de Activi-teitenregeling met hetzelfde nummer maar met een toevoeging A of B. Dit zijn de gevallen waarin de afvalstoffen zowel gevaarlijk als niet-gevaarlijk kunnen zijn, maar waar het zowel vanuit het oogpunt van hoogwaardige verwerking van afval als vanuit het risico op ongewenste wegmenging niet veel bezwaar bestaat tegen het mengen. Brandblussers zijn een voorbeeld. Brandblussers kunnen als gevaarlijke afvalstof of als niet-gevaarlijke afvalstof worden geclassificeerd, afhankelijk van het blusmiddel. Gevaarlijke brandblussers en niet-gevaarlijke brandblussers vallen onder verschillende categorieën van afvalstoffen in de Activiteitenregeling, maar de categorieën hebben wel hetzelfde nummer (en verschillen alleen in de toevoeging, A of B). Het mengen van gevaarlijke brandblussers met niet-gevaarlijke brandblussers is uitgezonderd van het mengverbod van het eerste lid van dit artikel.


Artikel 2.14a

Artikel 2.14a, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden afvalstoffen te verbranden.


Onderdeel X

De uitzondering op het verbod van het verbranden van afvalstoffen voor de inzet van biomassa als brandstof van artikel 2.14a, eerste lid, is verplaatst naar artikel 3.10n.


Artikel 2.12 AB

Artikel 2.14a AB


Activiteitenregeling

Artikel 2.9 AR

Artikel 2.9 komt te luiden:


1. De categorieën van afvalstoffen, bedoeld in artikel 10.54a van de wet, zijn de categorieën in bijlage 11, ongeacht het type inrichting.

2. De categorieën van afvalstoffen, bedoeld in artikel 2.12, vijfde lid, van het besluit, zijn de categorieën in bijlage 11.

3. Onverminderd het tweede lid worden verschillende soorten afvalwater waarvan het lozen bij of krach-tens het besluit op dezelfde wijze is toegestaan, gerekend tot dezelfde categorie.

4. Het mengen van gevaarlijke afvalstoffen met niet gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 2.12, vierde lid, van het besluit is toegestaan indien en voor zover de afvalstoffen behoren tot twee categorieën die in bijlage 11 zijn aangeduid met hetzelfde nummer, daarbij onderscheiden met de aanduiding A en B.


Onderdeel G

Artikel 2.9 is opnieuw vastgesteld. Voorafgaand deze wijzigingsregeling bevatte het artikel een opsomming van categorieën van afvalstoffen voor afvalscheiding. Dit was in aanvulling op de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen. Voor een complete lijst moest een bedrijf dus de lijsten uit beide regelingen naast elkaar gebruiken. Deze wijzigingsregeling voegt de lijsten uit beide regelingen samen tot één lijst. De lijst is als bijlage 11 aan de Activiteitenregeling toegevoegd.


Die lijst heeft twee verschillende juridische grondslagen.

Op de eerste plaats is de lijst bedoeld in artikel 10.54a van de Wm, gebaseerd op het eerste lid van dat artikel, zoals dat luidt met ingang van 15 oktober 201415 . Artikel 10.54a stelt een verbod in om zonder omgevingsver-gunning verschillende categorieën van gevaarlijke afvalstoffen te mengen tijdens het afvalbeheer. Dit verbod geldt voor eenieder, dus voor alle typen inrichtingen. De indeling in bijlage 11 geeft aan wat de categorieën zijn voor de toepassing van dat artikel. Voor het mengen van gevaarlijke afvalstoffen die in bijlage 11 binnen dezelfde categorie vallen, is dus geen omgevingsvergunning nodig. De omgevingsvergunning is wel nodig voor het tijdens het afvalbeheer mengen van gevaarlijke afvalstoffen uit verschillende categorieën en van gevaarlijke afvalstoffen met andere stoffen. Hierbij wordt opgemerkt dat voor de toepassing van artikel 10.54a alleen de categorieën van gevaarlijke afvalstoffen relevant zijn.

Op de tweede plaats is de lijst gebaseerd op artikel 2.12 van het Activiteitenbesluit. Dat artikel verbiedt het mengen van categorieën van gevaarlijke afvalstoffen in de fase voorafgaand aan het afvalbeheer, dat wil zeggen de fase waarin artikel 10.54a niet van toepassing is. In aanvulling daarop geeft het artikel beperkingen aan het mengen van categorieën van niet gevaarlijke afvalstoffen. Voor de toepassing van dat verbod en die beperkingen is dezelfde lijst met categorieën leidend. Hierbij wordt opgemerkt dat voor de toepassing van artikel 2.12 van het Activiteitenbesluit alle categorieën van de bijlage relevant zijn, zowel gevaarlijke afvalstoffen als niet gevaarlijke afvalstoffen.

Het derde lid van artikel 2.9 geeft een aanvulling op de bijlage. Afvalwater dat wordt geloosd, staat niet in bijlage 11. Het derde lid geeft aan dat afvalwaterstromen die op dezelfde manier worden geloosd, voorafgaand aan dat lozen ook mogen worden gemengd. Voorwaarde is wel dat alle samen te voegen stromen individueel ook op die manier mogen worden geloosd.

Het vierde lid heeft een andere functie. Het verbod en de beperkingen van artikel 2.12 kunnen niet met een omgevingsvergunning worden opgeheven. Voor handelingen voorafgaand aan het afvalbeheer is een individuele ontheffing dus niet mogelijk. Wel kan de regeling een vrijstelling geven voor bepaalde categorieën die wel samengevoegd kunnen worden. Dat gebeurt in het vierde lid. De toestemming geldt voor de categorieën die in de bijlage met een A en B onderscheiden zijn. Het gaat dan om een categorie van gevaarlijk afval (A) en niet gevaarlijk afval (B) die in de praktijk dezelfde verwerkingsroute volgen zodat scheiding milieuhygiënisch niet zinvol is. Zo zijn bijvoorbeeld elektrische en elektronische apparaten niet allemaal gevaarlijke afvalstoffen, maar de verwerkingsmethode is voor beide groepen hetzelfde. Het heeft derhalve geen meerwaarde de apparaten voorafgaand aan het afvalbeheer (bijvoorbeeld de inname bij een elektronicazaak) te scheiden in gevaarlijk afval en niet gevaarlijk afval.


Artikel 2.9 AR