Ovr 10600

Uit kennis.vinx.nu
Versie door Han (Overleg | bijdragen) op 8 dec 2015 om 09:48

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

Toelichting

vs 3.19.1 Indien in de inrichting meer dan 10 000 kg verpakte gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen worden opgeslagen, meer dan 1 000 kg zeer giftige verpakte stoffen (ADR-klasse 6.1 Verpakkingsgroep I) worden opgeslagen of gasflessen met giftig/bijtende of giftige inhoud met een totale waterinhoud van meer dan 250 l worden opgeslagen, moet in de inrichting een actueel intern noodplan aanwezig zijn, waarin de getroffen organisatorische en technische maatregelen ter bestrijding van een redelijkerwijs te verwachten ongeval of incident zijn omschreven. In het noodplan moet onder andere een lijst met telefoonnummers opgenomen zijn voor gebruik bij incidenten.

Toelichting:
In hoofdstuk 6 van deze richtlijn wordt aandacht besteed aan de opslag van gasflessen. Naast verstikkende en brandbare gassen is dit hoofdstuk ook van toepassing op de opslag van gasflessen met ammoniak en ethyleenoxide.

vs 3.19.2 Ten minste eenmaal per drie jaar moet het intern noodplan worden geëvalueerd, beproefd en zonodig gewijzigd. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met veranderingen die zich in de inrichting hebben voorgedaan, en met nieuwe kennis en inzichten.
Toelichting:
Indien een intern noodplan als bedoeld in artikel 22 van het Brzo 1999 is opgesteld of een noodplan conform de ARIE, wordt aan dit voorschrift voldaan. De frequentie voor evaluatie en beproeving is in overeenstemming met het Brzo 1999.