Activiteit
Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen
Wanneer van toepassing
Van toepassing op het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen met een totaal volume van meer dan 3 kubieke meter.
Wettelijke basis
Paragraaf 3.4.5 van het Activiteitenbesluit
Artikel 3.45 AB
Toelichting
Niet van toepassing op het opslaan van dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn, met een totaal volume van meer dan 600 kubieke meter.
In deze paragraaf wordt het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen dat kan leiden tot bodemverontreiniging, geurhinder of verontreiniging van oppervlaktewaterlichamen geregeld. Onder agrarische bedrijfstoffen vallen: vaste mest (dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn), kuilvoer, restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen, bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn en gebruikt substraatmateriaal.
Vaste mest (dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn)
Het opslaan van vaste mest maakt vaak deel uit van een inrichting die onder de werkingssfeer van dit wijzigingsbesluit valt. Vaste mest wordt in een aantal gevallen ook op kopakkers van akkerbouwpercelen tijdelijk opgeslagen, voor de aanwending op omringende percelen. Indien het opslaan als zodanig is aan te merken als een inrichting, dus in ieder geval – naast andere vereisten – een omvang heeft van ten minste 10 kubieke meter vaste meststoffen (zie Besluit omgevingsrecht, bijlage 1, onderdeel C, categorie 7.2), is dit wijzigingsbesluit van toepassing op dit opslaan.
Restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen
Ook voor het opslaan van restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen gelden de eisen uit deze paragraaf. Restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen is bijvoorbeeld afkomstig van de teelt van bloembollen, vollegrondsgroente, vaste planten, akkerbouwproducten en fruit. Restmateriaal van de teelt van groente ontstaat onder andere bij het pellen van uien, verwerken van spruitkool, bij langdurige opslag van witte en rode kool in koelcellen (verwijderen buitenste blad als dit door rot is aangetast). Ook afgedragen gewas dat resteert aan het einde van de teelt, nadat de voor consumptie bedoelde delen van het gewas zijn verwijderd, is restmateriaal.
Voor het composteren van groenafval, waaronder restafval afkomstig van de teelt van gewassen, gelden de eisen uit paragraaf 3.5.7. De eisen voor het opslaan zijn strenger dan de eisen voor het composteren omdat bij opslaan een groter risico bestaat op het ontstaan van perssap of percolatiewater. Of er sprake is van opslaan of composteren volgt uit de opgenomen definitie van «composteringshoop». Die houdt in dat een composteringshoop is opgezet met als doel het materiaal te composteren.
Bijvoedermiddelen
Bij veehouderijen kan gebruik worden gemaakt van brijvoer als voermethode. Bij de bereiding van diervoeders wordt gebruik gemaakt van droge en natte bijvoedermiddelen. Er is een uitzondering gemaakt voor vloeibare bijvoedermiddelen, zijnde bijvoedermiddelen die verpompbaar zijn en niet op sleufsilo’s, maar in tanks of verticale silo’s worden opgeslagen. Het opslaan van droge en natte, maar niet vloeibare, bijvoedermiddelen valt onder de paragraaf over het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen; het opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen is in paragraaf 3.4.7 geregeld.
Champost
Champignoncompost, ook wel champost genoemd, wordt gebruikt als teeltsubstraat bij de champignonteelt en bevat vaak een gehalte aan dierlijke meststoffen. Daarom wordt champost gerekend tot dierlijke meststoffen. Voor het opslaan van de champignoncompost zijn daarom de voorschriften voor het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen van toepassing.
Veevoeder, graan, zand en grond
Het opslaan van overig veevoeder, graan, zand en grond valt niet onder het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen, maar is geregeld in paragraaf 3.4.3. Opslaan en overslaan van goederen. Het opslaan en het mengen van bepaalde bulkgoederen moet inpandig gebeuren. Het gaat om stoffen van stuifklasse S1 en S3 volgens de NeR. Stuifklasse S1 is sterk stuifgevoelig, niet bevochtigbaar. Hieronder vallen bijvoorbeeld diverse soorten meel. Stuifklasse S3 is licht stuifgevoelig, niet bevochtigbaar, bijvoorbeeld graan en sommige zaden. Met betrekking tot de inpandige opslag zijn – naast andere voorschriften – emissieconcentratie-eisen vastgesteld. Deze gelden pas boven bepaalde vrijstellingsgrenzen. Voor stof geldt een vrijstellingsgrens van 100 kilogram per jaar: als de uitstoot lager is, gelden de emissieconcentratie-eisen niet. Naar verwachting zullen de meeste agrarische inrichtingen onder deze vrijstellingsgrens blijven, zodat de emissieconcentratie-eisen niet snel van toepassing zullen zijn. Dit wordt verklaard door het gegeven dat stofemissies alleen vrijkomen bij het laden en lossen, met name in verdrijvingslucht bij het laden van silo’s, en doordat het laden en lossen relatief weinig voorkomt bij agrarische inrichtingen.
Er zit overigens meestal geen vast filter op de silo, maar naast de blaasleiding zit vaak een ontluchtingsbuis. Deze heeft een grote diameter zodat de lucht er gemakkelijker uit kan. Aan deze ontluchtingsbuis wordt door de chauffeur een filterzak vastgemaakt die de lucht filtert. De filterzak moet tegenwoordig bij de veehouder worden achtergelaten in verband met de kans op besmettingen.
Bulkgoederen van andere stofklassen mogen buiten worden opgeslagen. Het gaat om stofklasse S2 (sterk stuifgevoelig, wel bevochtigbaar, bijvoorbeeld fijn zand), S4 (licht stuifgevoelig, wel bevochtigbaar, bijvoorbeeld grof zand) en S5 (nauwelijks of niet stuifgevoelig, bijvoorbeeld grind). Met betrekking tot opslag die buiten plaatsvindt, is bijvoorbeeld bepaald dat geen opslagactiviteiten mogen plaatsvinden bij bepaalde windsnelheden en aan de doelvoorschriften voldaan kan worden door het door besproeiing vochtig houden van stoffen.
De artikelen uit deze paragraaf met betrekking tot lozen zijn ook van toepassing buiten inrichtingen. Om te voorkomen dat alle kleinschalige (particuliere) opslagen binnen inrichtingen aan bedrijfsmatige eisen zijn gebonden, is het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen met een totaal volume van minder dan 3 kubieke meter uitgesloten van de eisen voor bodemverontreiniging, geurhinder en lozen in een vuilwaterriool of lozen op of in de bodem. Het lozen in een oppervlaktewaterlichaam als gevolg van het opslaan van agrarische bedrijfstoffen is verboden. Artikel 1.6 van het Activiteitenbesluit stelt deze activiteit niet vrij van het verbod van artikel 6.2, eerste en tweede lid, van de Waterwet.
Externe links
-
Activiteit id: 879
